De andere maat der dingen

Het is na één uur ’s nachts als ik land op de piepkleine luchthaven. De parketvloer kraakt onder mijn vermoeide voeten, de vrouw bij de visa-afgifte heeft er duidelijk ook een lange dag op zitten.

Enigszins zonder hoop strompel ik richting bagageband. Ik ga er niet van uit dat mijn fiets en mijn 60 kilogram bagage het heeft gehaald.

Karibu!’, hoor ik links van me. ‘Is this your bike?’

Jawel, mijn fiets en de rest van mijn bagage rollen gezapig over de enige band die de luchthaven telt.

Bij aankomst in Shanti Town, de wijk in Moshi die mijn nieuwe thuis zal worden, is de nacht donkerzwart. Een stroompanne. ‘Get used to it’, zegt mijn collega.’This happens all the time. We’ve already put some candles and matches in your house, just in case.’

Ik duikel mijn zaklamp op en met de hulp van de askari, nachtwaker, duwen we alle bagage binnen.

Ik zoek het dichtstbijzijnde bed en zweef de rest van de nacht tussen waken en slapen.

Ergens aankomen in het donker, op een plek waar je nog nooit bent geweest, is altijd surrealistisch. Wetende dat die donkerte, maar ook het licht dat erbij hoort, vanaf nu thuis zal zijn, maakt dat je permanent op observatiemodus staat. Zelfs de kwaliteit van het toiletpapier leidt tot overpeinzingen.

Mochten Thailand, mijn vorige thuis, en Tanzania het onderwerp zijn van een ‘zoek de gelijkenissen’-opdracht, dan zou er redelijk wat stof tot nadenken zijn.

Dit wordt duidelijk wanneer ik ’s morgens bij een stralende zon wakker word en bij het naar buiten dwalen – nog half in slaaptenue – op het voetbalveld rechts van mijn huis, platgeslagen word door de berg. Dé berg, de Kilimanjaro, besneeuwde top oplichtend in de ochtendzon.

Het wintergroen is hier groener dan ik dacht, het zonlicht witter en de mensen warm en warmer. En het ruikt hier naar – ik zoek een aanknopingspunt, maar vind er geen – wel, naar.. Afrika.

Karibu! Habare! 

De Tanzanianen besteden graag en veel tijd aan begroetingen.

In het centrum van Moshi, duidelijk de uitvalsbasis voor berg- en safarifanaten, zijn de straten van iedereen. De brommers, dala dala’s, vrachtwagens, voetgangers, fietsers, 4WD’s, het stof en de geur van veel en vanalles.

En toch straalt Moshi in alle beweging een gezapige rust uit.

Het zijn vierentwintig fascinerende uren in mijn nieuwe woonplaats in hartje Oost-Afrika.

Wat ik weet en wat bekend is, is nu niet meer relevant. Hier heerst een andere maat der dingen.

Ik ga mijn huis binnen en zoek het gaskraantje van het fornuis om een kop koffie te zetten. Wat we weten is relatief, wat we willen weten, dat maakt het verschil. Dat denk ik terwijl ik een aap door de tuin zie huppelen.

Habare Tanzania, ik ben er klaar voor. Ik wacht niet langer, maar begeef me in je straten, savannes, op je bergen en langs je kust.

Deze column werd geschreven in opdracht van Vlamingen in de Wereld en zal verschijnen in de najaarseditie van hun tijdschrift en op hun website.

 

IMG_6584

Leave a comment